Gerdien Verschoor. Advies voor het eten van rode soep. September 2011
Nog steeds moet ik er aan herinnerd worden, iedere dag, en daarom heb ik het schilderij Rode soep van de Poolse kunstenaar Jacek Sroka op het bureaublad van mijn laptop gezet. Dat komt goed uit, want het schilderijtje, olieverf op doek, is in werkelijkheid ongeveer net zo groot als het bureaublad zelf: het meet 27 x 41 cm. We zien een knalgele hond op een knalblauwe vloer die knalrode soep staat te eten. En hij doet dat zoals honden dat kunnen, vol overgave. Op dit moment, op deze plaats, bestaat er voor de hond niets anders: zijn snuit is in de soep verdwenen, zijn hele lichaamstaal is gericht op dat ene, het eten van de rode soep. Daarmee herinnert hij me dagelijks aan de Regel van Benedictus.
Benedictus van Nurcia (ca. 480-550) was de belangrijkste stichter van het westerse monnikendom. De Regel die hij schreef voor het dagelijkse leven in zijn abdijen is nog steeds een levensregel voor veel kloosterlingen. Maar ik vermoed dat velen, zonder dat ze het weten, allang volgens de Regel proberen te leven, die uitgaat van de obedientia, de stabilitas, en de conversio morum. Met de obedientia adviseert Benedictus ons om met aandacht te luisteren en gehoor te geven aan wat de situatie van je vraagt. ‘Luister!’ Het is zelfs het eerste woord uit zijn Regel. Met de stabilitas vraagt hij ons om volharding, om commitment bij alles wat we doen. Met conversio morum tenslotte wil hij ons laten zien hoe belangrijk het is om te werken aan de constante verbetering van onze gewoontes en levensstijl. Alleen metconversio morum kun je immers de obedientia en de stabilitas bereiken.
Jarenlang had ik het plan om De draad en de vliegende naald te gaan schrijven, jarenlang was ik heel goed in het bedenken van redenen om er niet aan te beginnen. Tot op die dag dat ik ontwaakte in het atelier van Jacek Sroka en nietsvermoedend zijn keuken betrad om thee te zetten. Daar zat de grote kunstenaar, in zijn ochtendjas, potlood in de hand, omringd door schetsboeken. Dat ik in zijn atelier logeerde, was voor hem geen enkele reden om niet te werken, want hij kan niet anders dan gehoor geven aan zijn talent (obedientia) en werkt dus ook als hij gasten heeft, in gevallen van griep, geldgebrek, of ander onheil (stabilitas). Tijd? Inspiratie? Creativiteit? Het enige dat ik nodig bleek te hebben was een voorbeeld – de discipline van Jacek Sroka – waardoor ik kwam tot een eigen conversio morum en zelf op een serieuze manier de obedientia en de stabilitas begon na te streven, zonder welke, daarvan ben ik overtuigd geraakt, creativiteit geen voedingsbodem vindt en ik De draad en de vliegende naald nooit had geschreven. De gele hond is daarvan de verzinnebeelding. Hij luistert naar zijn innerlijke roeping en eet zijn rode soep zoals Benedictus dat ons geleerd heeft: met absolute aandacht.